Het stadhuis is gebouwd in de periode 1528 – 1539 en diende toen al als zetel voor het stads- en gemeentebestuur. In dit met ledesteen beklede bakstenen gebouw waren ooit ook een waag, een overdekte markt, een taveerne en een woning voor de conciërge ondergebracht. Omdat  hier ook werd rechtgesproken was er een gevangenis voor het tijdelijk opsluiten van verdachten. Als u naar boven kijkt ziet u dat de toren wordt bekroond door een dubbelkoppige adelaar. Dit is het symbool van het keizerrijk waartoe het land van Hulst als onderdeel  van het graafschap Vlaanderen toe behoorde. De adelaar verwijst ook naar Keizer Karel de Vijfde, die in 1528 toestemming gaf voor de bouw van het stadhuis. De vier wapenstenen - die zijn ingemetseld in de voor- en achtergevel - zijn afkomstig uit de toren van de basiliek, die in 1876 afbrandde. In 1993 werd een modern gebouw tegen de achterzijde van het monumentale pand aangebouwd.

Voorgeschiedenis
In 1180 had Hulst van graaf Filips van den Elzas een tolprivilege ontvangen. In de jaren daarvoor was de gemeenschap al gevormd. Opgravingen doen vermoeden dat Hulst is ontstaan in de 9e eeuw. De mensen woonden op de overgang van de zand- naar kleigronden en de eerste haven van Hulst (huidige Vismarkt) was met een geul verbonden met de Honte.

De heren van Maelstede bouwden een burcht tegen de aanvallen van de Noormannen. Rondom deze vesting nestelden de mensen zich in kleine woningen. In de vijftiende eeuw werd de plaats ommuurd. Toen de vestiging een feit was en de eerste handel werd bedreven, kregen de inwoners stadsallures. De behoefte aan een schepenhuis werd steeds groter.

1e Stadhuis

Het eerste Stadhuis aan de Grote Markt te Hulst kwam er in ongeveer 1200. Het eerste gebouw kreeg de mooie benaming van Stadts- of Raedthuys. Het was een rechthoekig, met Ledesteen bekleed, gebouw met een toeren. De trots van de Hulster bevolking, want hier werd recht gesproken en werden alle zaken betreffende verdediging en voedselvoorziening geregeld. Vervelend voor Hulst was dat Gent in die tijd enorm opkwam en zich opwierp als handels- en machtscentrum. Hulst koos voor de wettige landsheer tegen Gent en moest dit bekopen. Gent kwam orde op zaken stellen en vernielde heel wat moois in Hulst, waaronder het Stadhuis in 1452. Hulst bleek in die tijd zeer besluitvaardig, want drie jaar later stond er een nieuw Stadhuis !

Hulstenaren steken eigen Stadhuis in brand Gent wist echter niet van ophouden. Het Gentse leger werd versterkt met huurlingen uit onder andere Schotland en Engeland. In juli 1485 bezetten honderd Engelse huurlingen Hulst. De burgers schroomden geen straatgevecht, waardoor de soldaten zich uiteindelijk terugtrokken in het Hulster Stadhuis. Hulst zat met een patstelling : de Hulstenaren konden niet naar binnen en de soldaten durfden niet meer naar buiten. Een dergelijke situatie vraagt om een rigoureuze beslissing. Die werd in enkele uren genomen : in alle vroegte werd het schepenhuis in brand gestoken. De soldaten kwamen om in de vuurzee en Hulst was haar Raedthuys kwijt.

Huidige gebouw

Veertig jaar bleven de verbrande resten van het fraaie, gotische gebouw staan. In 1528 gaf keizer Karel de Vijfde opdracht om een nieuw gebouw op te trekken op de oude muurresten. Hout en stenen lagen al klaar. Er werd tot 1540 gebouwd voor het gebouw in laat-gotische stijl met toren helemaal klaar was. Karel de Vijfde kwam in 1531 op bezoek en was zo verrukt over de nieuwbouw dat hij toestemming gaf het Stadswapen van Hulst met de keizerlijke kroon te versieren. Dat was een hele eer. Hulst had al de keizerlijke adelaar die geschonken was door Maximiliaan van Oostenrijk.

Het nieuwe Stadhuis was een rechthoekig gebouw met dikke muren, een gebeeldhouwde balustrade, een fraaie daklijst met 21 dakkapellen en een hoektoren. De gevel was versierd met beelden waaronder 18 leeuwtjes. Ervoor stond een dubbele arduinen trap met twintig treden die toegang gaf tot de ruime zaal waarin recht werd gesproken.

Op enkele belegeringen na, bleef het rustig in Hulst. In 1794 werd Zeeuws-Vlaanderen ingelijfd bij Frankrijk. Doordat de zeeverbinding via het Hellegat verdwenen was, verarmde de stad. Geld voor onderhoud van de monumenten was er niet meer en de Raad wist er in 1828 een rigoureuze oplossing voor. Gewoon het gebouw weggeven aan het bestuur van de domeinen en het 's-:Landshuis (in de Steenstraat) gebruiken als onderkomen voor het stadsbestuur.

Het Stadhuis werd nog gebruikt als gevangenis en stadswaag. Na onenigheden tussen de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden in 1830 vestigden de soldaten zich binnen de stadswallen van Hulst en betrokken het bouwvallige Stadhuis. Toen meer een pakhuis dn een hotel. Het jaar 1840 is met zwarte letters geschreven in de historie. De raad keurde met 4 stemmen voor en 3 tegen het besluit goed om het Stadhuis te verkopen. Burgemeester Van Dortmund liet dit besluit vernietigen door een Koninklijk besluit en het een en ander werd opgeknapt en verbouwd. De meeste historici zijn niet erg blij met die verbouwing van 1844. Het dak werd verlaagd, de beelden weggehaald en de ramen en deur kregen een andere vorm.

Wapenstenen

De toren van de Sint Willibrordus kerk werd in 1876 door bliksem getroffen. In de torentrans zaten 4 wapenstenen uit de 17e eeuw. Er werd een nieuwe torenspits op gezet en de wapenstenen werden verwijderd. Drie ervan werden in de puye (het trappenbordes) van het Stadhuis geplaatst. Rechts het oude Stadswapen van Hulst met klauwende leeuw, omringd door hulsttakken en 7 pijlen. Links het wapen van Vlaanderen met klimmende leeuw. In het midden het wapen van Oranje met een mooie spreuk. De middelste wapensteen werd in 1949 verwijderd om de ingang naar de kelder te reconstrueren. De vierde steen is teruggevonden op het Oranjebolwerk in een hoop puin achter de voormalige gasfabriek. Deze laatste 2 wapenstenen zijn nu ingemetseld aan de achterzijde van het Stadhuis.

Restauratie

Opzij van het Stadhuis stond een aanbouw met spitse bogen. Het leunde tegen de zijvleugel (secretarie) en kreeg de benaming "boterkotje". Omdat het vooral gebruikt werd als urinoir, werden de bogen dichtgemetseld. Na de Tweede Wereldoorlog, tijdens de ambtsperiode van burgemeester Truffino, werd het Stadhuis grondig gerestaureerd. De restaurateurs kregen de opdracht om het gebouw weer het uiterlijk van het zestiende eeuwse Stadhuis te geven. Ramen en deuren kregen nieuwe kozijnen en de torenbekroning werd veranderd. Jammer genoeg werd het dak niet verhoogd en werden de vroegere waag en de lakenhal afgebroken. Maar Hulst kon weer trots zijn op zijn monument.     Het huidige stadskantoor In 1989 besloot de Hulster gemeenteraad de "dienstvleugel" aan het Stadhuis te slopen. Vanaf dat moment was er geen weg meer terug. De ambtenaren kwamen nog meer verspreid over verschillende locaties te zitten. Er moest snel een nieuwe huisvesting voor het gemeentepersoneel komen. Het was de gemeente gelukt om 10,8 miljoen gulden bijeen te sparen. En van dat geld moest het gebeuren, vond de Gemeenteraad. Maar waar moest het gebeuren? De politieke partij Groot Hulst lanceerde het idee om het voormalige ziekenhuis om te bouwen tot Stadskantoor. Opnieuw werd er gerekend, maar nu naar de haalbaarheid van het ziekenhuisgebouw. Het idee dat het Ministerie van WVC het gebouw voor een prikje van de hand zou willen doen, bleek niet te kloppen. Mede daardoor zou de hele zaak te duur uitvallen. Nieuwbouw kreeg de voorkeur.

Maar waar?

In de binnenstad of misschien op een gedeelte van het ziekenhuisterrein? De meningen bleven verdeeld. Uiteindelijk viel in de raadsvergadering van 30 oktober 1990 de definitieve beslissing, met 9 stemmen voor en 8 tegen, om toch maar in de binnenstad te gaan bouwen. Dat zou nog een flinke uitdaging worden om het gebouw mooi in de omgeving in te passen. Besloten werd de keuze van een nieuw ontwerp te laten afhangen van een prijsvraag. In februari 1991 kregen 5 architecten de opdracht om aan de slag te gaan. In oktober kwam het ontwerp van architectenbureau Ruys uit Breda als winnaar uit de bus. Opmerkelijk detail daarbij was dat vader en zoon Ruys er pas als 2e keus werden bijgehaald toen andere architecten afhaakten. Het ontwerp stak met kop en schouders boven de andere uit, mede omdat Ruys veel verder was gegaan dan het programma van eisen. Het bureau had niet alleen een nieuw Stadskantoor op papier gezet, maar meteen ook de restauratie en aanpassing van het Stadhuis erbij betrokken. En dat allemaal binnen het budget van 10,8 miljoen gulden. Bovendien week de architect af van de eis dat het Stadskantoor de lijn van de Lange Bellingstraat moest volgen. In plaats daarvan tekende hij het gebouw haaks op het Stadhuis en liet hij langs de straat een soort pleintje over. Niemand had nog bij die mogelijkheid stil gestaan. Het pleintje is nu voorzien van een kunstwerk en 2 zitbankjes.

Achter de historische gevel van het Stadhuis vond ook een grondige verbouwing plaats. Zo werd bijvoorbeeld de burgemeesterskamer getransformeerd naar taveerne en er werd een transparante doorgang gemaakt naar het moderne Stadskantoor met het koperen dak. Daardoor ontstond een prachtige, multifunctionele hal. Op 10 december 1993 opende Commissaris van de Koningin in Zeeland, de heer W. van Gelder, officieel het nieuwe Stadskantoor te Hulst

Stadhuis krijgt nieuw dak.

In 2001 bleek uit een inspectie van het huidige dak van het Stadhuis, dat het gebreken vertoont die het noodzakelijk maken om op korte termijn actie te ondernemen. Zo waren de dakpannen in zeer slechte staat en moesten de houten spanten of worden behandeld of zelfs worden vervangen. Een rigoureuze restauratie was dan ook onomkeerbaar. Hierbij werd gestreefd naar een historisch verantwoorde oplossing, hetgeen uiteindelijk heeft geresulteerd in een restauratie waarbij het terugbrengen van de oorspronkelijke dakhelling van het Stadhuis het belangrijkste uitgangspunt is.

Op het schilderij "Gezicht op Hulst" van Cornelis de Vos uit 1620, momenteel te bezichtigen in Museum 's Landshuis Hulst is de hogere kap van het Stadhuis duidelijk waarneembaar. Het metselwerk van de gevels van de toren lieten de oude "wonden" van de voormalige dakhelling ook duidelijk zien. Met het steilere dak werd ook de originele trapgevel weer opgemetseld. De oude boogspanten bleven behouden. Het betreffen namelijk zogenaamde "Philibert"-spanten van ruim 150 jaar oud. Gezien hun zeldzaamheid is er voor gekozen deze te behouden. De nieuwe spanten dragen de hoge kap nu constructief. Verder werden er 5 dakkapellen aangebracht op het voordakvlak, werd de schoorsteen verplaatst naar het achterdakvlak en wordt het beschadigde en vervuilde metsel- en voegwerk gerestaureerd. De aannemer is in oktober van 2001 aanvangen met de werkzaamheden, op 27 maart 2002 het hoogste punt werd bereikt. In de zomer van 2002 werden de restauratiewerken aan het Hulster Stadhuis afgerond. Sedertdien staat het monumentale pand er weer in oude glorie bij. 

"de Gerechtigheid" van Jacob Jordaens
In de Trouwzaal hangt een replica van het schilderij van Jacob Jordaens "De Gerechtigheid" uit 1663. Ook dit originele schilderij is te bezichtigen in Museum 's Landshuis Hulst. 

Het Stadhuis is enkel op afspraak te bezoeken.

Tekst: Paul Stockman

Inloggen

Nog geen inlog? Vraag aan via info@hulstnet.nl